INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- menstrueerde
- menstrueerde
- menstrueerde
- menstrueerde
- menstrueerden
- menstrueerden
- menstrueerden
O.v.t. (Past)
- zal menstrueren
- zult menstrueren
- zal menstrueren
- zult menstrueren
- zult menstrueren
- zullen menstrueren
- zullen menstrueren
O.t.t.t. (Future)
- had gemenstrueerd
- had gemenstrueerd
- had gemenstrueerd
- had gemenstrueerd
- hadden gemenstrueerd
- hadden gemenstrueerd
- hadden gemenstrueerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemenstrueerd
- hebt gemenstrueerd
- heeft gemenstrueerd
- hebt gemenstrueerd
- hebben gemenstrueerd
- hebben gemenstrueerd
- hebben gemenstrueerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemenstrueerd hebben
- zult gemenstrueerd hebben
- zal gemenstrueerd hebben
- zult gemenstrueerd hebben
- zult gemenstrueerd hebben
- zullen gemenstrueerd hebben
- zullen gemenstrueerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemenstrueerd hebben
- zou gemenstrueerd hebben
- zou gemenstrueerd hebben
- zou gemenstrueerd hebben
- zouden gemenstrueerd hebben
- zouden gemenstrueerd hebben
- zouden gemenstrueerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)