INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- meesterde
- meesterde
- meesterde
- meesterde
- meesterden
- meesterden
- meesterden
O.v.t. (Past)
- zal meesteren
- zult meesteren
- zal meesteren
- zult meesteren
- zult meesteren
- zullen meesteren
- zullen meesteren
O.t.t.t. (Future)
- had gemeesterd
- had gemeesterd
- had gemeesterd
- had gemeesterd
- hadden gemeesterd
- hadden gemeesterd
- hadden gemeesterd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemeesterd
- hebt gemeesterd
- heeft gemeesterd
- hebt gemeesterd
- hebben gemeesterd
- hebben gemeesterd
- hebben gemeesterd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemeesterd hebben
- zult gemeesterd hebben
- zal gemeesterd hebben
- zult gemeesterd hebben
- zult gemeesterd hebben
- zullen gemeesterd hebben
- zullen gemeesterd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemeesterd hebben
- zou gemeesterd hebben
- zou gemeesterd hebben
- zou gemeesterd hebben
- zouden gemeesterd hebben
- zouden gemeesterd hebben
- zouden gemeesterd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)