INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- mathematiseerde
- mathematiseerde
- mathematiseerde
- mathematiseerde
- mathematiseerden
- mathematiseerden
- mathematiseerden
O.v.t. (Past)
- zal mathematiseren
- zult mathematiseren
- zal mathematiseren
- zult mathematiseren
- zult mathematiseren
- zullen mathematiseren
- zullen mathematiseren
O.t.t.t. (Future)
- had gemathematiseerd
- had gemathematiseerd
- had gemathematiseerd
- had gemathematiseerd
- hadden gemathematiseerd
- hadden gemathematiseerd
- hadden gemathematiseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemathematiseerd
- hebt gemathematiseerd
- heeft gemathematiseerd
- hebt gemathematiseerd
- hebben gemathematiseerd
- hebben gemathematiseerd
- hebben gemathematiseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemathematiseerd hebben
- zult gemathematiseerd hebben
- zal gemathematiseerd hebben
- zult gemathematiseerd hebben
- zult gemathematiseerd hebben
- zullen gemathematiseerd hebben
- zullen gemathematiseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemathematiseerd hebben
- zou gemathematiseerd hebben
- zou gemathematiseerd hebben
- zou gemathematiseerd hebben
- zouden gemathematiseerd hebben
- zouden gemathematiseerd hebben
- zouden gemathematiseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gemathematiseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gemathematiseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gemathematiseerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gemathematiseerd zijn
-