INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- maskerde
- maskerde
- maskerde
- maskerde
- maskerden
- maskerden
- maskerden
O.v.t. (Past)
- zal maskeren
- zult maskeren
- zal maskeren
- zult maskeren
- zult maskeren
- zullen maskeren
- zullen maskeren
O.t.t.t. (Future)
- had gemaskerd
- had gemaskerd
- had gemaskerd
- had gemaskerd
- hadden gemaskerd
- hadden gemaskerd
- hadden gemaskerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemaskerd
- hebt gemaskerd
- heeft gemaskerd
- hebt gemaskerd
- hebben gemaskerd
- hebben gemaskerd
- hebben gemaskerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemaskerd hebben
- zult gemaskerd hebben
- zal gemaskerd hebben
- zult gemaskerd hebben
- zult gemaskerd hebben
- zullen gemaskerd hebben
- zullen gemaskerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemaskerd hebben
- zou gemaskerd hebben
- zou gemaskerd hebben
- zou gemaskerd hebben
- zouden gemaskerd hebben
- zouden gemaskerd hebben
- zouden gemaskerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)