INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- marodeerde
- marodeerde
- marodeerde
- marodeerde
- marodeerden
- marodeerden
- marodeerden
O.v.t. (Past)
- zal maroderen
- zult maroderen
- zal maroderen
- zult maroderen
- zult maroderen
- zullen maroderen
- zullen maroderen
O.t.t.t. (Future)
- had gemarodeerd
- had gemarodeerd
- had gemarodeerd
- had gemarodeerd
- hadden gemarodeerd
- hadden gemarodeerd
- hadden gemarodeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemarodeerd
- hebt gemarodeerd
- heeft gemarodeerd
- hebt gemarodeerd
- hebben gemarodeerd
- hebben gemarodeerd
- hebben gemarodeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemarodeerd hebben
- zult gemarodeerd hebben
- zal gemarodeerd hebben
- zult gemarodeerd hebben
- zult gemarodeerd hebben
- zullen gemarodeerd hebben
- zullen gemarodeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemarodeerd hebben
- zou gemarodeerd hebben
- zou gemarodeerd hebben
- zou gemarodeerd hebben
- zouden gemarodeerd hebben
- zouden gemarodeerd hebben
- zouden gemarodeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)