INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- maquilleerde
- maquilleerde
- maquilleerde
- maquilleerde
- maquilleerden
- maquilleerden
- maquilleerden
O.v.t. (Past)
- zal maquilleren
- zult maquilleren
- zal maquilleren
- zult maquilleren
- zult maquilleren
- zullen maquilleren
- zullen maquilleren
O.t.t.t. (Future)
- had gemaquilleerd
- had gemaquilleerd
- had gemaquilleerd
- had gemaquilleerd
- hadden gemaquilleerd
- hadden gemaquilleerd
- hadden gemaquilleerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemaquilleerd
- hebt gemaquilleerd
- heeft gemaquilleerd
- hebt gemaquilleerd
- hebben gemaquilleerd
- hebben gemaquilleerd
- hebben gemaquilleerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemaquilleerd hebben
- zult gemaquilleerd hebben
- zal gemaquilleerd hebben
- zult gemaquilleerd hebben
- zult gemaquilleerd hebben
- zullen gemaquilleerd hebben
- zullen gemaquilleerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemaquilleerd hebben
- zou gemaquilleerd hebben
- zou gemaquilleerd hebben
- zou gemaquilleerd hebben
- zouden gemaquilleerd hebben
- zouden gemaquilleerd hebben
- zouden gemaquilleerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gemaquilleerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gemaquilleerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gemaquilleerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gemaquilleerd zijn
-