INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- mappeerde
- mappeerde
- mappeerde
- mappeerde
- mappeerden
- mappeerden
- mappeerden
O.v.t. (Past)
- zal mapperen
- zult mapperen
- zal mapperen
- zult mapperen
- zult mapperen
- zullen mapperen
- zullen mapperen
O.t.t.t. (Future)
- had gemappeerd
- had gemappeerd
- had gemappeerd
- had gemappeerd
- hadden gemappeerd
- hadden gemappeerd
- hadden gemappeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gemappeerd
- hebt gemappeerd
- heeft gemappeerd
- hebt gemappeerd
- hebben gemappeerd
- hebben gemappeerd
- hebben gemappeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gemappeerd hebben
- zult gemappeerd hebben
- zal gemappeerd hebben
- zult gemappeerd hebben
- zult gemappeerd hebben
- zullen gemappeerd hebben
- zullen gemappeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gemappeerd hebben
- zou gemappeerd hebben
- zou gemappeerd hebben
- zou gemappeerd hebben
- zouden gemappeerd hebben
- zouden gemappeerd hebben
- zouden gemappeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)