NL.png mannen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • mannen

O.t.t. (Present)

  • mande
  • mande
  • mande
  • mande
  • manden
  • manden
  • manden
 

O.v.t. (Past)

  • zal mannen
  • zult mannen
  • zal mannen
  • zult mannen
  • zult mannen
  • zullen mannen
  • zullen mannen

O.t.t.t. (Future)

  • had gemand
  • had gemand
  • had gemand
  • had gemand
  • hadden gemand
  • hadden gemand
  • hadden gemand
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gemand
  • hebt gemand
  • heeft gemand
  • hebt gemand
  • hebben gemand
  • hebben gemand
  • hebben gemand

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gemand hebben
  • zult gemand hebben
  • zal gemand hebben
  • zult gemand hebben
  • zult gemand hebben
  • zullen gemand hebben
  • zullen gemand hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gemand hebben
  • zou gemand hebben
  • zou gemand hebben
  • zou gemand hebben
  • zouden gemand hebben
  • zouden gemand hebben
  • zouden gemand hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gemand
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gemand
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gemand worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gemand worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gemand
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gemand
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gemand zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gemand zijn
  •