INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- lustreerde
- lustreerde
- lustreerde
- lustreerde
- lustreerden
- lustreerden
- lustreerden
O.v.t. (Past)
- zal lustreren
- zult lustreren
- zal lustreren
- zult lustreren
- zult lustreren
- zullen lustreren
- zullen lustreren
O.t.t.t. (Future)
- had gelustreerd
- had gelustreerd
- had gelustreerd
- had gelustreerd
- hadden gelustreerd
- hadden gelustreerd
- hadden gelustreerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gelustreerd
- hebt gelustreerd
- heeft gelustreerd
- hebt gelustreerd
- hebben gelustreerd
- hebben gelustreerd
- hebben gelustreerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gelustreerd hebben
- zult gelustreerd hebben
- zal gelustreerd hebben
- zult gelustreerd hebben
- zult gelustreerd hebben
- zullen gelustreerd hebben
- zullen gelustreerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gelustreerd hebben
- zou gelustreerd hebben
- zou gelustreerd hebben
- zou gelustreerd hebben
- zouden gelustreerd hebben
- zouden gelustreerd hebben
- zouden gelustreerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gelustreerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gelustreerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)