NL.png lokazen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • lokazen

O.t.t. (Present)

  • lokaasde
  • lokaasde
  • lokaasde
  • lokaasde
  • lokaasden
  • lokaasden
  • lokaasden
 

O.v.t. (Past)

  • zal lokazen
  • zult lokazen
  • zal lokazen
  • zult lokazen
  • zult lokazen
  • zullen lokazen
  • zullen lokazen

O.t.t.t. (Future)

  • had gelokaasd
  • had gelokaasd
  • had gelokaasd
  • had gelokaasd
  • hadden gelokaasd
  • hadden gelokaasd
  • hadden gelokaasd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gelokaasd
  • hebt gelokaasd
  • heeft gelokaasd
  • hebt gelokaasd
  • hebben gelokaasd
  • hebben gelokaasd
  • hebben gelokaasd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gelokaasd hebben
  • zult gelokaasd hebben
  • zal gelokaasd hebben
  • zult gelokaasd hebben
  • zult gelokaasd hebben
  • zullen gelokaasd hebben
  • zullen gelokaasd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gelokaasd hebben
  • zou gelokaasd hebben
  • zou gelokaasd hebben
  • zou gelokaasd hebben
  • zouden gelokaasd hebben
  • zouden gelokaasd hebben
  • zouden gelokaasd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gelokaasd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gelokaasd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gelokaasd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gelokaasd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gelokaasd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gelokaasd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gelokaasd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gelokaasd zijn
  •