NL.png logen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • logen

O.t.t. (Present)

  • loogde
  • loogde
  • loogde
  • loogde
  • loogden
  • loogden
  • loogden
 

O.v.t. (Past)

  • zal logen
  • zult logen
  • zal logen
  • zult logen
  • zult logen
  • zullen logen
  • zullen logen

O.t.t.t. (Future)

  • had geloogd
  • had geloogd
  • had geloogd
  • had geloogd
  • hadden geloogd
  • hadden geloogd
  • hadden geloogd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geloogd
  • hebt geloogd
  • heeft geloogd
  • hebt geloogd
  • hebben geloogd
  • hebben geloogd
  • hebben geloogd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geloogd hebben
  • zult geloogd hebben
  • zal geloogd hebben
  • zult geloogd hebben
  • zult geloogd hebben
  • zullen geloogd hebben
  • zullen geloogd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geloogd hebben
  • zou geloogd hebben
  • zou geloogd hebben
  • zou geloogd hebben
  • zouden geloogd hebben
  • zouden geloogd hebben
  • zouden geloogd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geloogd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geloogd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geloogd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geloogd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geloogd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geloogd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geloogd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geloogd zijn
  •