NL.png limiteren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • limiteren

O.t.t. (Present)

  • limiteerde
  • limiteerde
  • limiteerde
  • limiteerde
  • limiteerden
  • limiteerden
  • limiteerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal limiteren
  • zult limiteren
  • zal limiteren
  • zult limiteren
  • zult limiteren
  • zullen limiteren
  • zullen limiteren

O.t.t.t. (Future)

  • had gelimiteerd
  • had gelimiteerd
  • had gelimiteerd
  • had gelimiteerd
  • hadden gelimiteerd
  • hadden gelimiteerd
  • hadden gelimiteerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gelimiteerd
  • hebt gelimiteerd
  • heeft gelimiteerd
  • hebt gelimiteerd
  • hebben gelimiteerd
  • hebben gelimiteerd
  • hebben gelimiteerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gelimiteerd hebben
  • zult gelimiteerd hebben
  • zal gelimiteerd hebben
  • zult gelimiteerd hebben
  • zult gelimiteerd hebben
  • zullen gelimiteerd hebben
  • zullen gelimiteerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gelimiteerd hebben
  • zou gelimiteerd hebben
  • zou gelimiteerd hebben
  • zou gelimiteerd hebben
  • zouden gelimiteerd hebben
  • zouden gelimiteerd hebben
  • zouden gelimiteerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gelimiteerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gelimiteerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gelimiteerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gelimiteerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gelimiteerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gelimiteerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gelimiteerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gelimiteerd zijn
  •