NL.png lijsten

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • lijsten

O.t.t. (Present)

  • lijstte
  • lijstte
  • lijstte
  • lijstte
  • lijstten
  • lijstten
  • lijstten
 

O.v.t. (Past)

  • zal lijsten
  • zult lijsten
  • zal lijsten
  • zult lijsten
  • zult lijsten
  • zullen lijsten
  • zullen lijsten

O.t.t.t. (Future)

  • had gelijst
  • had gelijst
  • had gelijst
  • had gelijst
  • hadden gelijst
  • hadden gelijst
  • hadden gelijst
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gelijst
  • hebt gelijst
  • heeft gelijst
  • hebt gelijst
  • hebben gelijst
  • hebben gelijst
  • hebben gelijst

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gelijst hebben
  • zult gelijst hebben
  • zal gelijst hebben
  • zult gelijst hebben
  • zult gelijst hebben
  • zullen gelijst hebben
  • zullen gelijst hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gelijst hebben
  • zou gelijst hebben
  • zou gelijst hebben
  • zou gelijst hebben
  • zouden gelijst hebben
  • zouden gelijst hebben
  • zouden gelijst hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gelijst
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gelijst
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gelijst worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gelijst worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gelijst
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gelijst
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gelijst zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gelijst zijn
  •