INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- lanterde
- lanterde
- lanterde
- lanterde
- lanterden
- lanterden
- lanterden
O.v.t. (Past)
- zal lanteren
- zult lanteren
- zal lanteren
- zult lanteren
- zult lanteren
- zullen lanteren
- zullen lanteren
O.t.t.t. (Future)
- had gelanterd
- had gelanterd
- had gelanterd
- had gelanterd
- hadden gelanterd
- hadden gelanterd
- hadden gelanterd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gelanterd
- hebt gelanterd
- heeft gelanterd
- hebt gelanterd
- hebben gelanterd
- hebben gelanterd
- hebben gelanterd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gelanterd hebben
- zult gelanterd hebben
- zal gelanterd hebben
- zult gelanterd hebben
- zult gelanterd hebben
- zullen gelanterd hebben
- zullen gelanterd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gelanterd hebben
- zou gelanterd hebben
- zou gelanterd hebben
- zou gelanterd hebben
- zouden gelanterd hebben
- zouden gelanterd hebben
- zouden gelanterd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)