NL.png lanceren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • lanceren

O.t.t. (Present)

  • lanceerde
  • lanceerde
  • lanceerde
  • lanceerde
  • lanceerden
  • lanceerden
  • lanceerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal lanceren
  • zult lanceren
  • zal lanceren
  • zult lanceren
  • zult lanceren
  • zullen lanceren
  • zullen lanceren

O.t.t.t. (Future)

  • had gelanceerd
  • had gelanceerd
  • had gelanceerd
  • had gelanceerd
  • hadden gelanceerd
  • hadden gelanceerd
  • hadden gelanceerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gelanceerd
  • hebt gelanceerd
  • heeft gelanceerd
  • hebt gelanceerd
  • hebben gelanceerd
  • hebben gelanceerd
  • hebben gelanceerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gelanceerd hebben
  • zult gelanceerd hebben
  • zal gelanceerd hebben
  • zult gelanceerd hebben
  • zult gelanceerd hebben
  • zullen gelanceerd hebben
  • zullen gelanceerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gelanceerd hebben
  • zou gelanceerd hebben
  • zou gelanceerd hebben
  • zou gelanceerd hebben
  • zouden gelanceerd hebben
  • zouden gelanceerd hebben
  • zouden gelanceerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gelanceerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gelanceerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gelanceerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gelanceerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gelanceerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gelanceerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gelanceerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gelanceerd zijn
  •