INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- labelde
- labelde
- labelde
- labelde
- labelden
- labelden
- labelden
O.v.t. (Past)
- zal labelen
- zult labelen
- zal labelen
- zult labelen
- zult labelen
- zullen labelen
- zullen labelen
O.t.t.t. (Future)
- had gelabeld
- had gelabeld
- had gelabeld
- had gelabeld
- hadden gelabeld
- hadden gelabeld
- hadden gelabeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gelabeld
- hebt gelabeld
- heeft gelabeld
- hebt gelabeld
- hebben gelabeld
- hebben gelabeld
- hebben gelabeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gelabeld hebben
- zult gelabeld hebben
- zal gelabeld hebben
- zult gelabeld hebben
- zult gelabeld hebben
- zullen gelabeld hebben
- zullen gelabeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gelabeld hebben
- zou gelabeld hebben
- zou gelabeld hebben
- zou gelabeld hebben
- zouden gelabeld hebben
- zouden gelabeld hebben
- zouden gelabeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)