NL.png kweken

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kweken

O.t.t. (Present)

  • kweekte
  • kweekte
  • kweekte
  • kweekte
  • kweekten
  • kweekten
  • kweekten
 

O.v.t. (Past)

  • zal kweken
  • zult kweken
  • zal kweken
  • zult kweken
  • zult kweken
  • zullen kweken
  • zullen kweken

O.t.t.t. (Future)

  • had gekweekt
  • had gekweekt
  • had gekweekt
  • had gekweekt
  • hadden gekweekt
  • hadden gekweekt
  • hadden gekweekt
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekweekt
  • hebt gekweekt
  • heeft gekweekt
  • hebt gekweekt
  • hebben gekweekt
  • hebben gekweekt
  • hebben gekweekt

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekweekt hebben
  • zult gekweekt hebben
  • zal gekweekt hebben
  • zult gekweekt hebben
  • zult gekweekt hebben
  • zullen gekweekt hebben
  • zullen gekweekt hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekweekt hebben
  • zou gekweekt hebben
  • zou gekweekt hebben
  • zou gekweekt hebben
  • zouden gekweekt hebben
  • zouden gekweekt hebben
  • zouden gekweekt hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekweekt
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekweekt
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekweekt worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekweekt worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekweekt
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekweekt
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekweekt zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekweekt zijn
  •