NL.png kweesten

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kweesten

O.t.t. (Present)

  • kweestte
  • kweestte
  • kweestte
  • kweestte
  • kweestten
  • kweestten
  • kweestten
 

O.v.t. (Past)

  • zal kweesten
  • zult kweesten
  • zal kweesten
  • zult kweesten
  • zult kweesten
  • zullen kweesten
  • zullen kweesten

O.t.t.t. (Future)

  • had gekweest
  • had gekweest
  • had gekweest
  • had gekweest
  • hadden gekweest
  • hadden gekweest
  • hadden gekweest
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekweest
  • hebt gekweest
  • heeft gekweest
  • hebt gekweest
  • hebben gekweest
  • hebben gekweest
  • hebben gekweest

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekweest hebben
  • zult gekweest hebben
  • zal gekweest hebben
  • zult gekweest hebben
  • zult gekweest hebben
  • zullen gekweest hebben
  • zullen gekweest hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekweest hebben
  • zou gekweest hebben
  • zou gekweest hebben
  • zou gekweest hebben
  • zouden gekweest hebben
  • zouden gekweest hebben
  • zouden gekweest hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekweest
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekweest
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekweest worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekweest worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekweest
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekweest
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekweest zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekweest zijn
  •