NL.png kwartileren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kwartileren

O.t.t. (Present)

  • kwartileerde
  • kwartileerde
  • kwartileerde
  • kwartileerde
  • kwartileerden
  • kwartileerden
  • kwartileerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal kwartileren
  • zult kwartileren
  • zal kwartileren
  • zult kwartileren
  • zult kwartileren
  • zullen kwartileren
  • zullen kwartileren

O.t.t.t. (Future)

  • had gekwartileerd
  • had gekwartileerd
  • had gekwartileerd
  • had gekwartileerd
  • hadden gekwartileerd
  • hadden gekwartileerd
  • hadden gekwartileerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekwartileerd
  • hebt gekwartileerd
  • heeft gekwartileerd
  • hebt gekwartileerd
  • hebben gekwartileerd
  • hebben gekwartileerd
  • hebben gekwartileerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekwartileerd hebben
  • zult gekwartileerd hebben
  • zal gekwartileerd hebben
  • zult gekwartileerd hebben
  • zult gekwartileerd hebben
  • zullen gekwartileerd hebben
  • zullen gekwartileerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekwartileerd hebben
  • zou gekwartileerd hebben
  • zou gekwartileerd hebben
  • zou gekwartileerd hebben
  • zouden gekwartileerd hebben
  • zouden gekwartileerd hebben
  • zouden gekwartileerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekwartileerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekwartileerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekwartileerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekwartileerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekwartileerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekwartileerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekwartileerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekwartileerd zijn
  •