NL.png kwadreren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kwadreren

O.t.t. (Present)

  • kwadreerde
  • kwadreerde
  • kwadreerde
  • kwadreerde
  • kwadreerden
  • kwadreerden
  • kwadreerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal kwadreren
  • zult kwadreren
  • zal kwadreren
  • zult kwadreren
  • zult kwadreren
  • zullen kwadreren
  • zullen kwadreren

O.t.t.t. (Future)

  • had gekwadreerd
  • had gekwadreerd
  • had gekwadreerd
  • had gekwadreerd
  • hadden gekwadreerd
  • hadden gekwadreerd
  • hadden gekwadreerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekwadreeerd
  • hebt gekwadreerd
  • heeft gekwadreerd
  • hebt gekwadreerd
  • hebben gekwadreerd
  • hebben gekwadreerd
  • hebben gekwadreerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekwadreerd hebben
  • zult gekwadreerd hebben
  • zal gekwadreerd hebben
  • zult gekwadreerd hebben
  • zult gekwadreerd hebben
  • zullen gekwadreerd hebben
  • zullen gekwadreerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekwadreerd hebben
  • zou gekwadreerd hebben
  • zou gekwadreerd hebben
  • zou gekwadreerd hebben
  • zouden gekwadreerd hebben
  • zouden gekwadreerd hebben
  • zouden gekwadreerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekwadreerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekwadreerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekwadreerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekwadreerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekwadreerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekwadreerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekwadreerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekwadreerd zijn
  •