INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• kroppen

O.t.t. (Present)

• kropte
• kropte
• kropte
• kropte
• kropten
• kropten
• kropten

O.v.t. (Past)

• zal kroppen
• zult kroppen
• zal kroppen
• zult kroppen
• zult kroppen
• zullen kroppen
• zullen kroppen

O.t.t.t. (Future)

• was gekropt
• was gekropt
• was gekropt
• was gekropt
• waren gekropt
• waren gekropt
• waren gekropt

O.v.t.t. (Condicional)

• ben gekropt
• bent gekropt
• is gekropt
• bent gekropt
• zijn gekropt
• zijn gekropt
• zijn gekropt

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal gekropt zijn
• zult gekropt zijn
• zal gekropt zijn
• zult gekropt zijn
• zult gekropt zijn
• zullen gekropt zijn
• zullen gekropt zijn

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou gekropt zijn
• zou gekropt zijn
• zou gekropt zijn
• zou gekropt zijn
• zouden gekropt zijn
• zouden gekropt zijn
• zouden gekropt zijn

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• *
•  

O.v.t. (Past)

• *
•  

O.t.t.t. (Future)

• *
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• *
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• *
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• *
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• *
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• *
•