NL.png kroppen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kroppen

O.t.t. (Present)

  • kropte
  • kropte
  • kropte
  • kropte
  • kropten
  • kropten
  • kropten
 

O.v.t. (Past)

  • zal kroppen
  • zult kroppen
  • zal kroppen
  • zult kroppen
  • zult kroppen
  • zullen kroppen
  • zullen kroppen

O.t.t.t. (Future)

  • had gekropt
  • had gekropt
  • had gekropt
  • had gekropt
  • hadden gekropt
  • hadden gekropt
  • hadden gekropt
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekropt
  • hebt gekropt
  • heeft gekropt
  • hebt gekropt
  • hebben gekropt
  • hebben gekropt
  • hebben gekropt

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekropt hebben
  • zult gekropt hebben
  • zal gekropt hebben
  • zult gekropt hebben
  • zult gekropt hebben
  • zullen gekropt hebben
  • zullen gekropt hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekropt hebben
  • zou gekropt hebben
  • zou gekropt hebben
  • zou gekropt hebben
  • zouden gekropt hebben
  • zouden gekropt hebben
  • zouden gekropt hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekropt
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekropt
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekropt worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekropt worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekropt
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekropt
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekropt zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekropt zijn
  •