INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- kortvleugelde
- kortvleugelde
- kortvleugelde
- kortvleugelde
- kortvleugelden
- kortvleugelden
- kortvleugelden
O.v.t. (Past)
- zal kortvleugelen
- zult kortvleugelen
- zal kortvleugelen
- zult kortvleugelen
- zult kortvleugelen
- zullen kortvleugelen
- zullen kortvleugelen
O.t.t.t. (Future)
- had gekortvleugeld
- had gekortvleugeld
- had gekortvleugeld
- had gekortvleugeld
- hadden gekortvleugeld
- hadden gekortvleugeld
- hadden gekortvleugeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekortvleugeld
- hebt gekortvleugeld
- heeft gekortvleugeld
- hebt gekortvleugeld
- hebben gekortvleugeld
- hebben gekortvleugeld
- hebben gekortvleugeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekortvleugeld hebben
- zult gekortvleugeld hebben
- zal gekortvleugeld hebben
- zult gekortvleugeld hebben
- zult gekortvleugeld hebben
- zullen gekortvleugeld hebben
- zullen gekortvleugeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekortvleugeld hebben
- zou gekortvleugeld hebben
- zou gekortvleugeld hebben
- zou gekortvleugeld hebben
- zouden gekortvleugeld hebben
- zouden gekortvleugeld hebben
- zouden gekortvleugeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gekortvleugeld worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gekortvleugeld worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gekortvleugeld zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gekortvleugeld zijn
-