INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- konfijtte
- konfijtte
- konfijtte
- konfijtte
- konfijtten
- konfijtten
- konfijtten
O.v.t. (Past)
- zal konfijten
- zult konfijten
- zal konfijten
- zult konfijten
- zult konfijten
- zullen konfijten
- zullen konfijten
O.t.t.t. (Future)
- had gekonfijt
- had gekonfijt
- had gekonfijt
- had gekonfijt
- hadden gekonfijt
- hadden gekonfijt
- hadden gekonfijt
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekonfijt
- hebt gekonfijt
- heeft gekonfijt
- hebt gekonfijt
- hebben gekonfijt
- hebben gekonfijt
- hebben gekonfijt
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekonfijt hebben
- zult gekonfijt hebben
- zal gekonfijt hebben
- zult gekonfijt hebben
- zult gekonfijt hebben
- zullen gekonfijt hebben
- zullen gekonfijt hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekonfijt hebben
- zou gekonfijt hebben
- zou gekonfijt hebben
- zou gekonfijt hebben
- zouden gekonfijt hebben
- zouden gekonfijt hebben
- zouden gekonfijt hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)