INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- komplotteerde
- komplotteerde
- komplotteerde
- komplotteerde
- komplotteerden
- komplotteerden
- komplotteerden
O.v.t. (Past)
- zal komplotteren
- zult komplotteren
- zal komplotteren
- zult komplotteren
- zult komplotteren
- zullen komplotteren
- zullen komplotteren
O.t.t.t. (Future)
- had gekomplotteerd
- had gekomplotteerd
- had gekomplotteerd
- had gekomplotteerd
- hadden gekomplotteerd
- hadden gekomplotteerd
- hadden gekomplotteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekomplotteerd
- hebt gekomplotteerd
- heeft gekomplotteerd
- hebt gekomplotteerd
- hebben gekomplotteerd
- hebben gekomplotteerd
- hebben gekomplotteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekomplotteerd hebben
- zult gekomplotteerd hebben
- zal gekomplotteerd hebben
- zult gekomplotteerd hebben
- zult gekomplotteerd hebben
- zullen gekomplotteerd hebben
- zullen gekomplotteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekomplotteerd hebben
- zou gekomplotteerd hebben
- zou gekomplotteerd hebben
- zou gekomplotteerd hebben
- zouden gekomplotteerd hebben
- zouden gekomplotteerd hebben
- zouden gekomplotteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)