INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- kluisde
- kluisde
- kluisde
- kluisde
- kluisden
- kluisden
- kluisden
O.v.t. (Past)
- zal kluizen
- zult kluizen
- zal kluizen
- zult kluizen
- zult kluizen
- zullen kluizen
- zullen kluizen
O.t.t.t. (Future)
- had gekluisd
- had gekluisd
- had gekluisd
- had gekluisd
- hadden gekluisd
- hadden gekluisd
- hadden gekluisd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekluisd
- hebt gekluisd
- heeft gekluisd
- hebt gekluisd
- hebben gekluisd
- hebben gekluisd
- hebben gekluisd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekluisd hebben
- zult gekluisd hebben
- zal gekluisd hebben
- zult gekluisd hebben
- zult gekluisd hebben
- zullen gekluisd hebben
- zullen gekluisd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekluisd hebben
- zou gekluisd hebben
- zou gekluisd hebben
- zou gekluisd hebben
- zouden gekluisd hebben
- zouden gekluisd hebben
- zouden gekluisd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)