NL.png kloven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kloven

O.t.t. (Present)

  • kloofde
  • kloofde
  • kloofde
  • kloofde
  • kloofden
  • kloofden
  • kloofden
 

O.v.t. (Past)

  • zal kloven
  • zult kloven
  • zal kloven
  • zult kloven
  • zult kloven
  • zullen kloven
  • zullen kloven

O.t.t.t. (Future)

  • had gekloofd
  • had gekloofd
  • had gekloofd
  • had gekloofd
  • hadden gekloofd
  • hadden gekloofd
  • hadden gekloofd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekloofd
  • hebt gekloofd
  • heeft gekloofd
  • hebt gekloofd
  • hebben gekloofd
  • hebben gekloofd
  • hebben gekloofd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekloofd hebben
  • zult gekloofd hebben
  • zal gekloofd hebben
  • zult gekloofd hebben
  • zult gekloofd hebben
  • zullen gekloofd hebben
  • zullen gekloofd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekloofd hebben
  • zou gekloofd hebben
  • zou gekloofd hebben
  • zou gekloofd hebben
  • zouden gekloofd hebben
  • zouden gekloofd hebben
  • zouden gekloofd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekloofd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekloofd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekloofd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekloofd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekloofd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekloofd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekloofd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekloofd zijn
  •