INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- kloosterde
- kloosterde
- kloosterde
- kloosterde
- kloosterden
- kloosterden
- kloosterden
O.v.t. (Past)
- zal kloosteren
- zult kloosteren
- zal kloosteren
- zult kloosteren
- zult kloosteren
- zullen kloosteren
- zullen kloosteren
O.t.t.t. (Future)
- had gekloosterd
- had gekloosterd
- had gekloosterd
- had gekloosterd
- hadden gekloosterd
- hadden gekloosterd
- hadden gekloosterd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekloosterd
- hebt gekloosterd
- heeft gekloosterd
- hebt gekloosterd
- hebben gekloosterd
- hebben gekloosterd
- hebben gekloosterd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekloosterd hebben
- zult gekloosterd hebben
- zal gekloosterd hebben
- zult gekloosterd hebben
- zult gekloosterd hebben
- zullen gekloosterd hebben
- zullen gekloosterd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekloosterd hebben
- zou gekloosterd hebben
- zou gekloosterd hebben
- zou gekloosterd hebben
- zouden gekloosterd hebben
- zouden gekloosterd hebben
- zouden gekloosterd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gekloosterd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gekloosterd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)