NL.png klimatiseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • klimatiseren

O.t.t. (Present)

  • klimatiseerde
  • klimatiseerde
  • klimatiseerde
  • klimatiseerde
  • klimatiseerden
  • klimatiseerden
  • klimatiseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal klimatiseren
  • zult klimatiseren
  • zal klimatiseren
  • zult klimatiseren
  • zult klimatiseren
  • zullen klimatiseren
  • zullen klimatiseren

O.t.t.t. (Future)

  • had geklimatiseerd
  • had geklimatiseerd
  • had geklimatiseerd
  • had geklimatiseerd
  • hadden geklimatiseerd
  • hadden geklimatiseerd
  • hadden geklimatiseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geklimatiseerd
  • hebt geklimatiseerd
  • heeft geklimatiseerd
  • hebt geklimatiseerd
  • hebben geklimatiseerd
  • hebben geklimatiseerd
  • hebben geklimatiseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geklimatiseerd hebben
  • zult geklimatiseerd hebben
  • zal geklimatiseerd hebben
  • zult geklimatiseerd hebben
  • zult geklimatiseerd hebben
  • zullen geklimatiseerd hebben
  • zullen geklimatiseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geklimatiseerd hebben
  • zou geklimatiseerd hebben
  • zou geklimatiseerd hebben
  • zou geklimatiseerd hebben
  • zouden geklimatiseerd hebben
  • zouden geklimatiseerd hebben
  • zouden geklimatiseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geklimatiseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geklimatiseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geklimatiseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geklimatiseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geklimatiseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geklimatiseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geklimatiseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geklimatiseerd zijn
  •