INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• kissen

O.t.t. (Present)

• kisse
• kisse
• kiste
• kisse
• kisten
• kisten
• kisten

O.v.t. (Past)

• zal kissen
• zult kissen
• zal kissen
• zult kissen
• zult kissen
• zullen kissen
• zullen kissen

O.t.t.t. (Future)

• had gekist
• had gekist
• had gekist
• had gekist
• hadden gekist
• hadden gekist
• hadden gekist

O.v.t.t. (Condicional)

• heb gekist
• hebt gekist
• heeft gekist
• hebt gekist
• hebben gekist
• hebben gekist
• hebben gekist

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal gekist hebben
• zult gekist hebben
• zal gekist hebben
• zult gekist hebben
• zult gekist hebben
• zullen gekist hebben
• zullen gekist hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou gekist hebben
• zou gekist hebben
• zou gekist hebben
• zou gekist hebben
• zouden gekist hebben
• zouden gekist hebben
• zouden gekist hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden gekist
•  

O.v.t. (Past)

• worden gekist
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen gekist worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden gekist worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn gekist
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was gekist
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen gekist zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden gekist zijn
•