NL.png kepen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • kepen

O.t.t. (Present)

  • keepte
  • keepte
  • keepte
  • keepte
  • keepten
  • keepten
  • keepten
 

O.v.t. (Past)

  • zal kepen
  • zult kepen
  • zal kepen
  • zult kepen
  • zult kepen
  • zullen kepen
  • zullen kepen

O.t.t.t. (Future)

  • had gekeept
  • had gekeept
  • had gekeept
  • had gekeept
  • hadden gekeept
  • hadden gekeept
  • hadden gekeept
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gekeept
  • hebt gekeept
  • heeft gekeept
  • hebt gekeept
  • hebben gekeept
  • hebben gekeept
  • hebben gekeept

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gekeept hebben
  • zult gekeept hebben
  • zal gekeept hebben
  • zult gekeept hebben
  • zult gekeept hebben
  • zullen gekeept hebben
  • zullen gekeept hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gekeept hebben
  • zou gekeept hebben
  • zou gekeept hebben
  • zou gekeept hebben
  • zouden gekeept hebben
  • zouden gekeept hebben
  • zouden gekeept hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gekeept
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gekeept
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gekeept worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gekeept worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gekeept
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gekeept
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gekeept zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gekeept zijn
  •