INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- kekelde
- kekelde
- kekelde
- kekelde
- kekelden
- kekelden
- kekelden
O.v.t. (Past)
- zal kekelen
- zult kekelen
- zal kekelen
- zult kekelen
- zult kekelen
- zullen kekelen
- zullen kekelen
O.t.t.t. (Future)
- had gekekeld
- had gekekeld
- had gekekeld
- had gekekeld
- hadden gekekeld
- hadden gekekeld
- hadden gekekeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekekeld
- hebt gekekeld
- heeft gekekeld
- hebt gekekeld
- hebben gekekeld
- hebben gekekeld
- hebben gekekeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekekeld hebben
- zult gekekeld hebben
- zal gekekeld hebben
- zult gekekeld hebben
- zult gekekeld hebben
- zullen gekekeld hebben
- zullen gekekeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekekeld hebben
- zou gekekeld hebben
- zou gekekeld hebben
- zou gekekeld hebben
- zouden gekekeld hebben
- zouden gekekeld hebben
- zouden gekekeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)