INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- keilde
- keilde
- keilde
- keilde
- keilden
- keilden
- keilden
O.v.t. (Past)
- zal keilen
- zult keilen
- zal keilen
- zult keilen
- zult keilen
- zullen keilen
- zullen keilen
O.t.t.t. (Future)
- had gekeild
- had gekeild
- had gekeild
- had gekeild
- hadden gekeild
- hadden gekeild
- hadden gekeild
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekeild
- hebt gekeild
- heeft gekeild
- hebt gekeild
- hebben gekeild
- hebben gekeild
- hebben gekeild
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekeild hebben
- zult gekeild hebben
- zal gekeild hebben
- zult gekeild hebben
- zult gekeild hebben
- zullen gekeild hebben
- zullen gekeild hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekeild hebben
- zou gekeild hebben
- zou gekeild hebben
- zou gekeild hebben
- zouden gekeild hebben
- zouden gekeild hebben
- zouden gekeild hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)