INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- karteerde
- karteerde
- karteerde
- karteerde
- karteerden
- karteerden
- karteerden
O.v.t. (Past)
- zal karteren
- zult karteren
- zal karteren
- zult karteren
- zult karteren
- zullen karteren
- zullen karteren
O.t.t.t. (Future)
- had gekarteerd
- had gekarteerd
- had gekarteerd
- had gekarteerd
- hadden gekarteerd
- hadden gekarteerd
- hadden gekarteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekarteerd
- hebt gekarteerd
- heeft gekarteerd
- hebt gekarteerd
- hebben gekarteerd
- hebben gekarteerd
- hebben gekarteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekarteerd hebben
- zult gekarteerd hebben
- zal gekarteerd hebben
- zult gekarteerd hebben
- zult gekarteerd hebben
- zullen gekarteerd hebben
- zullen gekarteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekarteerd hebben
- zou gekarteerd hebben
- zou gekarteerd hebben
- zou gekarteerd hebben
- zouden gekarteerd hebben
- zouden gekarteerd hebben
- zouden gekarteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)