INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- karakteriseerde
- karakteriseerde
- karakteriseerde
- karakteriseerde
- karakteriseerden
- karakteriseerden
- karakteriseerden
O.v.t. (Past)
- zal karakteriseren
- zult karakteriseren
- zal karakteriseren
- zult karakteriseren
- zult karakteriseren
- zullen karakteriseren
- zullen karakteriseren
O.t.t.t. (Future)
- had gekarakteriseerd
- had gekarakteriseerd
- had gekarakteriseerd
- had gekarakteriseerd
- hadden gekarakteriseerd
- hadden gekarakteriseerd
- hadden gekarakteriseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekarakteriseerd
- hebt gekarakteriseerd
- heeft gekarakteriseerd
- hebt gekarakteriseerd
- hebben gekarakteriseerd
- hebben gekarakteriseerd
- hebben gekarakteriseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekarakteriseerd hebben
- zult gekarakteriseerd hebben
- zal gekarakteriseerd hebben
- zult gekarakteriseerd hebben
- zult gekarakteriseerd hebben
- zullen gekarakteriseerd hebben
- zullen gekarakteriseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekarakteriseerd hebben
- zou gekarakteriseerd hebben
- zou gekarakteriseerd hebben
- zou gekarakteriseerd hebben
- zouden gekarakteriseerd hebben
- zouden gekarakteriseerd hebben
- zouden gekarakteriseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gekarakteriseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gekarakteriseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gekarakteriseerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gekarakteriseerd zijn
-