INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- kantonneerde
- kantonneerde
- kantonneerde
- kantonneerde
- kantonneerden
- kantonneerden
- kantonneerden
O.v.t. (Past)
- zal kantonneren
- zult kantonneren
- zal kantonneren
- zult kantonneren
- zult kantonneren
- zullen kantonneren
- zullen kantonneren
O.t.t.t. (Future)
- had gekantonneerd
- had gekantonneerd
- had gekantonneerd
- had gekantonneerd
- hadden gekantonneerd
- hadden gekantonneerd
- hadden gekantonneerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekantonneerd
- hebt gekantonneerd
- heeft gekantonneerd
- hebt gekantonneerd
- hebben gekantonneerd
- hebben gekantonneerd
- hebben gekantonneerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekantonneerd hebben
- zult gekantonneerd hebben
- zal gekantonneerd hebben
- zult gekantonneerd hebben
- zult gekantonneerd hebben
- zullen gekantonneerd hebben
- zullen gekantonneerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekantonneerd hebben
- zou gekantonneerd hebben
- zou gekantonneerd hebben
- zou gekantonneerd hebben
- zouden gekantonneerd hebben
- zouden gekantonneerd hebben
- zouden gekantonneerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gekantonneerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gekantonneerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gekantonneerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gekantonneerd zijn
-