INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- kannoneerde
- kannoneerde
- kannoneerde
- kannoneerde
- kannoneerden
- kannoneerden
- kannoneerden
O.v.t. (Past)
- zal kannoneren
- zult kannoneren
- zal kannoneren
- zult kannoneren
- zult kannoneren
- zullen kannoneren
- zullen kannoneren
O.t.t.t. (Future)
- had gekannoneerd
- had gekannoneerd
- had gekannoneerd
- had gekannoneerd
- hadden gekannoneerd
- hadden gekannoneerd
- hadden gekannoneerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekannoneerd
- hebt gekannoneerd
- heeft gekannoneerd
- hebt gekannoneerd
- hebben gekannoneerd
- hebben gekannoneerd
- hebben gekannoneerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekannoneerd hebben
- zult gekannoneerd hebben
- zal gekannoneerd hebben
- zult gekannoneerd hebben
- zult gekannoneerd hebben
- zullen gekannoneerd hebben
- zullen gekannoneerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekannoneerd hebben
- zou gekannoneerd hebben
- zou gekannoneerd hebben
- zou gekannoneerd hebben
- zouden gekannoneerd hebben
- zouden gekannoneerd hebben
- zouden gekannoneerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gekannoneerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gekannoneerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)