INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- kampeerde
- kampeerde
- kampeerde
- kampeerde
- kampeerden
- kampeerden
- kampeerden
O.v.t. (Past)
- zal kamperen
- zult kamperen
- zal kamperen
- zult kamperen
- zult kamperen
- zullen kamperen
- zullen kamperen
O.t.t.t. (Future)
- had gekampeerd
- had gekampeerd
- had gekampeerd
- had gekampeerd
- hadden gekampeerd
- hadden gekampeerd
- hadden gekampeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gekampeerd
- hebt gekampeerd
- heeft gekampeerd
- hebt gekampeerd
- hebben gekampeerd
- hebben gekampeerd
- hebben gekampeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gekampeerd hebben
- zult gekampeerd hebben
- zal gekampeerd hebben
- zult gekampeerd hebben
- zult gekampeerd hebben
- zullen gekampeerd hebben
- zullen gekampeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gekampeerd hebben
- zou gekampeerd hebben
- zou gekampeerd hebben
- zou gekampeerd hebben
- zouden gekampeerd hebben
- zouden gekampeerd hebben
- zouden gekampeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)