INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- gireerde
- gireerde
- gireerde
- gireerde
- gireerden
- gireerden
- gireerden
O.v.t. (Past)
- zal gireren
- zult gireren
- zal gireren
- zult gireren
- zult gireren
- zullen gireren
- zullen gireren
O.t.t.t. (Future)
- had gegireerd
- had gegireerd
- had gegireerd
- had gegireerd
- hadden gegireerd
- hadden gegireerd
- hadden gegireerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gegireerd
- hebt gegireerd
- heeft gegireerd
- hebt gegireerd
- hebben gegireerd
- hebben gegireerd
- hebben gegireerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gegireerd hebben
- zult gegireerd hebben
- zal gegireerd hebben
- zult gegireerd hebben
- zult gegireerd hebben
- zullen gegireerd hebben
- zullen gegireerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gegireerd hebben
- zou gegireerd hebben
- zou gegireerd hebben
- zou gegireerd hebben
- zouden gegireerd hebben
- zouden gegireerd hebben
- zouden gegireerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)