INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- gasteerde
- gasteerde
- gasteerde
- gasteerde
- gasteerden
- gasteerden
- gasteerden
O.v.t. (Past)
- zal gasteren
- zult gasteren
- zal gasteren
- zult gasteren
- zult gasteren
- zullen gasteren
- zullen gasteren
O.t.t.t. (Future)
- had gegasteerd
- had gegasteerd
- had gegasteerd
- had gegasteerd
- hadden gegasteerd
- hadden gegasteerd
- hadden gegasteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gegasteerd
- hebt gegasteerd
- heeft gegasteerd
- hebt gegasteerd
- hebben gegasteerd
- hebben gegasteerd
- hebben gegasteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gegasteerd hebben
- zult gegasteerd hebben
- zal gegasteerd hebben
- zult gegasteerd hebben
- zult gegasteerd hebben
- zullen gegasteerd hebben
- zullen gegasteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gegasteerd hebben
- zou gegasteerd hebben
- zou gegasteerd hebben
- zou gegasteerd hebben
- zouden gegasteerd hebben
- zouden gegasteerd hebben
- zouden gegasteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)