INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- garneerde
- garneerde
- garneerde
- garneerde
- garneerden
- garneerden
- garneerden
O.v.t. (Past)
- zal garneren
- zult garneren
- zal garneren
- zult garneren
- zult garneren
- zullen garneren
- zullen garneren
O.t.t.t. (Future)
- had gegarneerd
- had gegarneerd
- had gegarneerd
- had gegarneerd
- hadden gegarneerd
- hadden gegarneerd
- hadden gegarneerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gegarneerd
- hebt gegarneerd
- heeft gegarneerd
- hebt gegarneerd
- hebben gegarneerd
- hebben gegarneerd
- hebben gegarneerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gegarneerd hebben
- zult gegarneerd hebben
- zal gegarneerd hebben
- zult gegarneerd hebben
- zult gegarneerd hebben
- zullen gegarneerd hebben
- zullen gegarneerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gegarneerd hebben
- zou gegarneerd hebben
- zou gegarneerd hebben
- zou gegarneerd hebben
- zouden gegarneerd hebben
- zouden gegarneerd hebben
- zouden gegarneerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)