INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- fulmineerde
- fulmineerde
- fulmineerde
- fulmineerde
- fulmineerden
- fulmineerden
- fulmineerden
O.v.t. (Past)
- zal fulmineren
- zult fulmineren
- zal fulmineren
- zult fulmineren
- zult fulmineren
- zullen fulmineren
- zullen fulmineren
O.t.t.t. (Future)
- had gefulmineerd
- had gefulmineerd
- had gefulmineerd
- had gefulmineerd
- hadden gefulmineerd
- hadden gefulmineerd
- hadden gefulmineerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefulmineerd
- hebt gefulmineerd
- heeft gefulmineerd
- hebt gefulmineerd
- hebben gefulmineerd
- hebben gefulmineerd
- hebben gefulmineerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefulmineerd hebben
- zult gefulmineerd hebben
- zal gefulmineerd hebben
- zult gefulmineerd hebben
- zult gefulmineerd hebben
- zullen gefulmineerd hebben
- zullen gefulmineerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefulmineerd hebben
- zou gefulmineerd hebben
- zou gefulmineerd hebben
- zou gefulmineerd hebben
- zouden gefulmineerd hebben
- zouden gefulmineerd hebben
- zouden gefulmineerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)