INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- fronselde
- fronselde
- fronselde
- fronselde
- fronselden
- fronselden
- fronselden
O.v.t. (Past)
- zal fronselen
- zult fronselen
- zal fronselen
- zult fronselen
- zult fronselen
- zullen fronselen
- zullen fronselen
O.t.t.t. (Future)
- had gefronseld
- had gefronseld
- had gefronseld
- had gefronseld
- hadden gefronseld
- hadden gefronseld
- hadden gefronseld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefronseld
- hebt gefronseld
- heeft gefronseld
- hebt gefronseld
- hebben gefronseld
- hebben gefronseld
- hebben gefronseld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefronseld hebben
- zult gefronseld hebben
- zal gefronseld hebben
- zult gefronseld hebben
- zult gefronseld hebben
- zullen gefronseld hebben
- zullen gefronseld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefronseld hebben
- zou gefronseld hebben
- zou gefronseld hebben
- zou gefronseld hebben
- zouden gefronseld hebben
- zouden gefronseld hebben
- zouden gefronseld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)