INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- friseerde
- friseerde
- friseerde
- friseerde
- friseerden
- friseerden
- friseerden
O.v.t. (Past)
- zal friseren
- zult friseren
- zal friseren
- zult friseren
- zult friseren
- zullen friseren
- zullen friseren
O.t.t.t. (Future)
- had gefriseerd
- had gefriseerd
- had gefriseerd
- had gefriseerd
- hadden gefriseerd
- hadden gefriseerd
- hadden gefriseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefriseerd
- hebt gefriseerd
- heeft gefriseerd
- hebt gefriseerd
- hebben gefriseerd
- hebben gefriseerd
- hebben gefriseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefriseerd hebben
- zult gefriseerd hebben
- zal gefriseerd hebben
- zult gefriseerd hebben
- zult gefriseerd hebben
- zullen gefriseerd hebben
- zullen gefriseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefriseerd hebben
- zou gefriseerd hebben
- zou gefriseerd hebben
- zou gefriseerd hebben
- zouden gefriseerd hebben
- zouden gefriseerd hebben
- zouden gefriseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)