INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- frequenteerde
- frequenteerde
- frequenteerde
- frequenteerde
- frequenteerden
- frequenteerden
- frequenteerden
O.v.t. (Past)
- zal frequenteren
- zult frequenteren
- zal frequenteren
- zult frequenteren
- zult frequenteren
- zullen frequenteren
- zullen frequenteren
O.t.t.t. (Future)
- had gefrequenteerd
- had gefrequenteerd
- had gefrequenteerd
- had gefrequenteerd
- hadden gefrequenteerd
- hadden gefrequenteerd
- hadden gefrequenteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefrequenteerd
- hebt gefrequenteerd
- heeft gefrequenteerd
- hebt gefrequenteerd
- hebben gefrequenteerd
- hebben gefrequenteerd
- hebben gefrequenteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefrequenteerd hebben
- zult gefrequenteerd hebben
- zal gefrequenteerd hebben
- zult gefrequenteerd hebben
- zult gefrequenteerd hebben
- zullen gefrequenteerd hebben
- zullen gefrequenteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefrequenteerd hebben
- zou gefrequenteerd hebben
- zou gefrequenteerd hebben
- zou gefrequenteerd hebben
- zouden gefrequenteerd hebben
- zouden gefrequenteerd hebben
- zouden gefrequenteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gefrequenteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gefrequenteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gefrequenteerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gefrequenteerd zijn
-