INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- fortificeerde
- fortificeerde
- fortificeerde
- fortificeerde
- fortificeerden
- fortificeerden
- fortificeerden
O.v.t. (Past)
- zal fortificeren
- zult fortificeren
- zal fortificeren
- zult fortificeren
- zult fortificeren
- zullen fortificeren
- zullen fortificeren
O.t.t.t. (Future)
- had gefortificeerd
- had gefortificeerd
- had gefortificeerd
- had gefortificeerd
- hadden gefortificeerd
- hadden gefortificeerd
- hadden gefortificeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefortificeerd
- hebt gefortificeerd
- heeft gefortificeerd
- hebt gefortificeerd
- hebben gefortificeerd
- hebben gefortificeerd
- hebben gefortificeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefortificeerd hebben
- zult gefortificeerd hebben
- zal gefortificeerd hebben
- zult gefortificeerd hebben
- zult gefortificeerd hebben
- zullen gefortificeerd hebben
- zullen gefortificeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefortificeerd hebben
- zou gefortificeerd hebben
- zou gefortificeerd hebben
- zou gefortificeerd hebben
- zouden gefortificeerd hebben
- zouden gefortificeerd hebben
- zouden gefortificeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gefortificeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gefortificeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gefortificeerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gefortificeerd zijn
-