INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- *
- *
- fluctueerde
- *
- *
- *
- fluctueerden
O.v.t. (Past)
- *
- *
- zal fluctueren
- *
- *
- *
- zullen fluctueren
O.t.t.t. (Future)
- *
- had gefluctueerd
- had gefluctueerd
- *
- *
- *
- hadden gefluctueerd
O.v.t.t. (Condicional)
- *
- *
- heeft gefluctueerd
- *
- *
- *
- hebben gefluctueerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- *
- *
- zal gefluctueerd hebben
- *
- *
- *
- zullen gefluctueerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- *
- *
- zou gefluctueerd hebben
- *
- *
- *
- zouden gefluctueerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)