INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- fingeerde
- fingeerde
- fingeerde
- fingeerde
- fingeerden
- fingeerden
- fingeerden
O.v.t. (Past)
- zal fingeren
- zult fingeren
- zal fingeren
- zult fingeren
- zult fingeren
- zullen fingeren
- zullen fingeren
O.t.t.t. (Future)
- had gefingeerd
- had gefingeerd
- had gefingeerd
- had gefingeerd
- hadden gefingeerd
- hadden gefingeerd
- hadden gefingeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gefingeerd
- hebt gefingeerd
- heeft gefingeerd
- hebt gefingeerd
- hebben gefingeerd
- hebben gefingeerd
- hebben gefingeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gefingeerd hebben
- zult gefingeerd hebben
- zal gefingeerd hebben
- zult gefingeerd hebben
- zult gefingeerd hebben
- zullen gefingeerd hebben
- zullen gefingeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gefingeerd hebben
- zou gefingeerd hebben
- zou gefingeerd hebben
- zou gefingeerd hebben
- zouden gefingeerd hebben
- zouden gefingeerd hebben
- zouden gefingeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)