NL.png fineren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • fineren

O.t.t. (Present)

  • fineerde
  • fineerde
  • fineerde
  • fineerde
  • fineerden
  • fineerden
  • fineerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal fineren
  • zult fineren
  • zal fineren
  • zult fineren
  • zult fineren
  • zullen fineren
  • zullen fineren

O.t.t.t. (Future)

  • had gefineerd
  • had gefineerd
  • had gefineerd
  • had gefineerd
  • hadden gefineerd
  • hadden gefineerd
  • hadden gefineerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gefineerd
  • hebt gefineerd
  • heeft gefineerd
  • hebt gefineerd
  • hebben gefineerd
  • hebben gefineerd
  • hebben gefineerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gefineerd hebben
  • zult gefineerd hebben
  • zal gefineerd hebben
  • zult gefineerd hebben
  • zult gefineerd hebben
  • zullen gefineerd hebben
  • zullen gefineerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gefineerd hebben
  • zou gefineerd hebben
  • zou gefineerd hebben
  • zou gefineerd hebben
  • zouden gefineerd hebben
  • zouden gefineerd hebben
  • zouden gefineerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gefineerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gefineerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gefineerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gefineerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gefineerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gefineerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gefineerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gefineerd zijn
  •