NL.png feuilleteren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • feuilleteren

O.t.t. (Present)

  • feuilleteerde
  • feuilleteerde
  • feuilleteerde
  • feuilleteerde
  • feuilleteerden
  • feuilleteerden
  • feuilleteerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal feuilleteren
  • zult feuilleteren
  • zal feuilleteren
  • zult feuilleteren
  • zult feuilleteren
  • zullen feuilleteren
  • zullen feuilleteren

O.t.t.t. (Future)

  • had gefeuilleteerd
  • had gefeuilleteerd
  • had gefeuilleteerd
  • had gefeuilleteerd
  • hadden gefeuilleteerd
  • hadden gefeuilleteerd
  • hadden gefeuilleteerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gefeuilleteerd
  • hebt gefeuilleteerd
  • heeft gefeuilleteerd
  • hebt gefeuilleteerd
  • hebben gefeuilleteerd
  • hebben gefeuilleteerd
  • hebben gefeuilleteerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gefeuilleteerd hebben
  • zult gefeuilleteerd hebben
  • zal gefeuilleteerd hebben
  • zult gefeuilleteerd hebben
  • zult gefeuilleteerd hebben
  • zullen gefeuilleteerd hebben
  • zullen gefeuilleteerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gefeuilleteerd hebben
  • zou gefeuilleteerd hebben
  • zou gefeuilleteerd hebben
  • zou gefeuilleteerd hebben
  • zouden gefeuilleteerd hebben
  • zouden gefeuilleteerd hebben
  • zouden gefeuilleteerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gefeuilleteerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gefeuilleteerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gefeuilleteerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gefeuilleteerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gefeuilleteerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gefeuilleteerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gefeuilleteerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gefeuilleteerd zijn
  •